10 apr: Het gaat goed met de “Baars”
Door de verbeterde waterkwaliteit, de terugkeer van onderwatervegitatie en wellicht ook door de opkomst van exotische grondels gaat het goed met de baars.
Deze opvallend getekende roofvis komt algemeen voor in nagenoeg alle watertypes.
Zelfs in brak wate gedijt de baars goed. Baarzen paaien van april tot juni en zetten hun kuit af op waterplanten en andere structuren. Het kuit van baarzen heeft kenmerkende vitrage-achtige structuur. Nadat de baarslarven uit het ei komen vullen ze meteen hun zwemblaas met lucht waarna ze richting het open water migreren. Hier groeien ze op tot een lengte van 8 milimeter.Vervolgens zwemmen ze terug naar de begroeide oeverzone waar ze verder opgroeien. De groei van de baars wordt in sterke mate bepaald door de aanwezigheid van voldoende grote prooidieren. Bij de afwezigheid hiervan blijven baarzen op zoöplankton foerageren en worden dan in de groei geremd. In dergelijke situaties kunnen baarzen al bij een lengte van 10 tot 12 centimeter geslachtsrijp worden.
Baarzen kunnen een lengte van meer dan 50 centimeter bereiken en ouder dan 20 jaar worden. De laatste jaren worden er zowel door sportvissers als duikers opvallend veel grote exemplaren aangetroffen. Aangenomen wordt dat er een relatie is met de veel voorkomende zwartbekgrondels die graag door baarzen worden gegeten.